In 2035 beschikt Nederland over state-of-the-art veiligheidsorganisaties die optimaal samenwerken met gebruikmaking van de mogelijkheden die nieuwe technologie biedt.
Deze organisaties beschermen de Nederlandse veiligheid, vrijheid en welvaart en verdedigen het bondgenootschappelijk grondgebied. Zij dragen tevens bij aan de internationale rechtsorde en stabiliteit met expeditionaire missies in internationaal verband. De Landmacht heeft hierbij in het bijzonder een cruciale, orkestrerende rol in het complexe, grondgebonden optreden.
Veiligheid en vrijheid zijn niet vanzelfsprekend en deze staan op allerlei mogelijke manieren onder druk. Voor de context wordt verwezen naar de Rijks brede veiligheidsstrategie, waaruit blijkt hoe de diverse dreigingen Nederland beïnvloeden en wat de strategie is om deze dreigingen het hoofd te kunnen bieden.
Veiligheid is in toenemende mate internationaal verweven en dit zorgt ervoor dat de veiligheidsorganisaties meer genetwerkt en met hoogwaardige technologie moeten samenwerken om de tegenstander voor te kunnen blijven. Kennisontwikkeling en innovatie van het landoptreden is nodig om de hoofdtaken van onze Krijgsmacht optimaal te kunnen blijven invullen. Met de missie High Tech Landoptreden wordt in directe zin bijgedragen aan die ontwikkeling, innovatie en adoptie van technologische oplossingen om de landmacht te moderniseren, zodat zij haar rol in het veiligheidsecosysteem optimaal kan uitoefenen. Programma’s uit deze missie versterken niet alleen de Koninklijke Landmacht, maar kunnen ook bijdragen aan de Koninklijke Marechaussee en de Koninklijke Luchtmacht aangezien de landmacht nauw met hen samenwerkt. Effectieve samenwerking in de gouden driehoek is essentieel voor kennis- en technologieontwikkeling en daarom wordt in deze missie ook sterk ingezet op de verbetering van die samenwerking, in het belang van Nederland.
Technologiegebieden en Nationale ecosystemen voor innovatie
De Strategische Kennis- en Innovatieagenda (SKIA) 2021-2025 geeft de krijgsmacht richting om (potentiële) tegenstanders voor te blijven. In de visie van commandant Landstrijdkrachten op de toekomst van de Landmacht (2035), “Veiligheid is vooruitzien”, zijn vier ontwikkellijnen gepresenteerd: vergroten van het adaptief vermogen; intensiveren van de samenwerking met nationale en internationale partners; versterken van de verbinding tussen mens en technologie; en beter worden in het gevecht over lange afstanden en in stedelijk gebied. De belangrijkste Nederlandse uitdagingen specifiek voor het landoptreden worden uiteengezet in het Operationeel Kader Landoptreden 2035, als nadere uitwerking van de visie van commandant Landstrijdkrachten. Dit document biedt richting en kaders voor kennis en innovatie, personeel, verwerving van materieel en de samenstelling van de eenheden. Meer specifiek heeft de Koninklijke Landmacht (vanaf nu landmacht) marsroutes uitgewerkt voor de kennisontwikkeling en innovatie op de verschillende vakgebieden (wapens en dienstvakken). In dit geval zijn relevant, de marsroutes Manoeuvre, Genie, Grondgebonden Luchtverdediging, Inlichtingen en Veiligheid, Communicatie- en Informatiesystemen (CIS), Logistiek (zowel bevoorrading & transport als onderhoud) en Geneeskundig.
Voor de marsroutes is er een aantal specifieke uitdagingen en potentiële gamechangers op diverse technologie-gebieden waarvoor de samenwerking met partners wordt geïntensiveerd, omdat de verwachting is dat hiermee het adaptief vermogen van de militaire organisatie kan worden vergroot, de verbinding tussen mens en technologie wordt versterkt en de landmacht beter wordt in het gevecht. Daarnaast worden er kansen gezien voor de oprichting en evolutie van een aantal Nederlandse innovatie ecosystemen, deze worden hieronder toegelicht in de Meerjarige Missiegedreven Innovatieprogramma’s onder de Missie High Tech Landoptreden.
Deelprogramma 1 Robotics and Autonomous Systems
MMIP 5.1. Robotics and Autonomous Systems: Het effectief leren benutten van onbemande systemen in het landoptreden voor het behalen van een operationeel of tactisch voordeel: drones, voertuigen en onbemande statische sensoren. Bij de inzet van wapensystemen is er altijd sprake is van betekenisvolle menselijke controle. Hierbij wordt nadrukkelijk gekeken naar Mens-Machine Interactie (Manned Unmanned Machine – Teaming, MUM-T) en naar de mogelijkheden van toenemende autonomie van systemen die verantwoordelijk is, uitlegbaar en betekenisvol. De landmacht faciliteert op dit gebied onder verantwoordelijkheid van de Directie Kennis & Ontwikkeling een innovatiehub RAS bij de 13de Lichte Brigade in Oirschot. Deze hub is een faciliterend platform waarbij de RAS eenheid invulling geeft aan de aan haar opgedragen experimenten, om te leren hoe de integratie van onbemande systemen in de militaire Landoperatie kan worden vormgegeven. Het is de verwachting dat de activiteiten in deze innovatiehub de aankomende jaren nog verder worden opgeschaald.
MMIP 5.1.2. Nationaal ecosysteem CUGS: In het Defensie investeringsprogramma Combat Unmanned Ground Systems (CUGS), als onderdeel van het bredere RAS portfolio, streeft de landmacht ernaar om een nieuwe manier van interne en externe samenwerking te realiseren, waarbij het de ambitie is om de hele ontwikkeling- en innovatieketen op elkaar aan te laten sluiten. Dat houdt in dat er kennisvalorisatie en marktcreatie is beoogd vanuit de kennisbasis die in langjarige defensie specifieke programmering is en wordt opgebouwd bij de kennisinstituten. Door middel van technologieontwikkelingsprojecten, ontwerp en engineering wordt er een optimale combinatie van onbemande en bemande systemen ingevoerd, waarbij de strategische kennis en (een deel van de) productie-capaciteit zich in Nederland bevindt. Hiermee wordt beoogd dat Defensie als launching customer kan optreden en waarbij na invoering doorlopend technologische verbeteringen kunnen worden doorgevoerd met behulp van de samenwerkingspartners in dit ecosysteem.
MMIP 5.1.3. Counter Unmanned Aerial Systems: Het effectief kunnen neutraliseren van vijandelijke onbemande systemen zoals drones en voertuigen is noodzakelijk. Met name counter drones is een gebied dat zowel voor Nationale Veiligheid als voor gevechtsoperaties cruciaal is. Op dit vlak zijn er verschillende technologieën voor detectie en neutralisatie nodig, waar de krijgsmacht en de veiligheidsdiensten op dit moment nog onvoldoende over kunnen beschikken. En omdat ook de vijandelijke drones zich snel ontwikkelen om niet gedetecteerd en gestoord te kunnen worden, is er sprake van een wapenwedloop waarbij Nederland het zich niet kan veroorloven om deze te verliezen. Binnen de landmacht bestaat er daarom een experimenteeromgeving bij het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigings Commando (DGLC) die zowel in NAVO als Europees verband een van de kartrekkers is.
Deelprogramma 2 Communicatienetwerken en informatiegestuurd optreden
MMIP 5.2.1. Communicatienetwerken: Het inzetten van beveiligde en robuuste communicatienetwerken waarmee grote hoeveelheden data verstuurd kunnen worden en de kans op detectie en verstoring zo klein mogelijk is. Deze communicatienetwerken zijn cruciaal voor het effectief en goed gecoördineerd kunnen uitvoeren van missies en (nationale) operaties. Met name licht- en lasercommunicatie technologie lijken hierin op termijn en met behulp van voldoende investeringen een kansrijke gamechanger. Nederland beschikt op dit moment over een goede kennis- en technologiepositie op dit gebied, die potentieel ook benut kan gaan worden voor defensie- en veiligheidstoepassingen. Hier zit overigens een belangrijke link met de Missie Space binnen de KIA Veiligheid, waarbij deze toepassingen ook voorzien zijn.
MMIP 5.2.2. Informatie gestuurd optreden: Zodra er meer real-time data verstuurd kan worden over het weer, terrein, vijandelijke en eigen troepen, van en naar (wapen)systemen, verschuiven de uitdagingen op termijn naar een goede data-architectuur, dataopslag en federatie van software applicaties met data algoritmen om de militaire operators te helpen om de grote hoeveelheid data te kunnen analyseren en ten voordele te gebruiken in het commandovoering proces. Voorbeelden hiervan zijn applicaties die helpen bij het snel kunnen analyseren van wijzigingen in tijd- , ruimte- en terreinfactoren, doeldetectie en een inschatting van vijandelijke capaciteiten en patroonherkenning van activiteiten en dreigingen.
Zowel communicatienetwerken als informatie gestuurd optreden leveren in alle functies van het militair vermogen potentie. De uitdaging zit echter niet in de adoptie van één applicatie of algoritme, maar in de gehele digitale transformatie van de Defensieorganisatie (de landmacht staat hierin niet op zichzelf), inclusief het ICT beheer en de opleiding en training van personeel. Hier heeft Defensie hulp bij nodig van de buitenwereld.
Deelprogramma 3: Slimme en robuuste logistiek
MMIP 5.3. Slimme en Robuuste logistiek: De landmacht is voor missies en operaties sterk afhankelijk van logistieke ondersteuning. Daarnaast is Nederland als doorvoerland internationaal zeer sterk gepositioneerd als het gaat om efficiëntie en robuustheid van haar logistieke ketens en ondersteunende ICT. Technologische ontwikkelingen in de civiele economie dragen in belangrijke mate bij aan de wijze waarop hiervan gebruik gemaakt kan worden in de veiligheidssector. Een aantal gebieden waarop door de landmacht wordt geïnvesteerd, maar ook op wordt ingezet middels onderzoek en innovatie zijn:
5.3.1. Smart logistics: het “tracken en tracen” van militaire goederen (voertuigen, wapens, uitrusting) en verbruiksartikelen (voeding, brandstof en munitie) in de logistieke keten zodat de operationele eenheden tijdig van de juiste bevoorrading worden voorzien om hun missie uit te kunnen voeren. Voorraadbeheer wordt verder geoptimaliseerd door verbeterd warehousemanagement.
5.3.2. Smart maintenance: de inzetbaarheid van militaire voertuigen wordt verhoogd en uitval wordt zoveel als mogelijk voorkomen door middel van sensoren. Er kan meer voorspellend en proactief geacteerd worden en de herstelcapaciteit wordt slim ingezet. Hiermee wordt de benodigde flexibiliteit in de logistieke keten vergroot.
5.3.3. Smart medics: het in de logistiek geneeskundige keten fysiek kunnen volgen van de vitale functies van de militair vanaf het moment van gewond raken, tot in het ziekenhuis door middel van sensoren en softwarematige ondersteuning. Hiermee worden gewonden sneller en beter geholpen en wordt de schaarse geneeskundige capaciteit zo effectief mogelijk ingezet.
Deelprogramma 4: Energietransitie
MMIP 5.4. Energietransitie: Defensie investeert in energieoplossingen om meerdere redenen. De belangrijkste reden is om aan de grotere energiebehoefte van platformen door toenemend gebruik van technologie te voldoen, en logistiek minder kwetsbaar te worden door de grote hoeveelheden transport van fossiele brandstoffen. Daarvoor zijn we op het gebied van grondgebonden wapensystemen voor de toekomstige generatie platformen met name technologie op gebied van voortstuwing, hybridisering en nieuwe brandstoffen aan het ontwikkelen. Dit past in de structurele Research & Technologie (R&T)-samenwerking tussen Duitsland en Nederland waarbij de beide landen hun thema’s onderling verdeeld hebben.
Maar daarnaast wil Defensie ook meer bijdragen aan duurzame oplossingen. Met de transitie van fossiele brandstoffen naar schone energie, dringt Defensie onder meer de CO2-uitstoot terug. Defensie integreert maatregelen voor het tegengaan van ongewenste klimaatverandering zoveel mogelijk in het beleid. In de Roadmap energietransitie operationeel materieel is de energietransitie van het operationeel materieel beschreven tot en met 2050. Deze transitie krijgt vorm door het voorkomen van onnodig energieverbruik binnen het huidige (fossiele) energiesysteem; de overgang van fossiele brandstoffen naar nieuwe (duurzamere) energiedragers; in te zetten op energie-efficiënt materieel, dus materieel dat energiezuiniger is in het gebruik.
Defensie heeft dan ook het doel om in 2030 ten opzichte van 2010 20% minder afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen. Dat jaar moet Defensie 50% zelfvoorzienend zijn op het gebied van energie op kampementen in missiegebieden. Voor 2050 moet dat zelfs 100% zijn, terwijl de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen 70% minder moet zijn. Om deze doelstellingen te realiseren is Defensie in het algemeen en de landmacht in het bijzonder, afhankelijk van het aanbod aan technologie om militaire voertuigen en kampementen zuiniger en schoner te kunnen maken. Dit onderwerp leent zich daarnaast ook voor het stimuleren van innovatie voor dual use gebruik van technologie, zoals bijvoorbeeld in het kader van voortstuwing, hybridisering, energieopwekking, -opslag, -transport om op duurzame wijze aan de toenemende energiebehoefte te kunnen blijven voldoen. Het experimenteerplatform Fieldlab Smartbase te Ede Driesprong zet zich in voor de operationele energiestrategie van Defensie en draagt daarom in belangrijke mate bij aan het realiseren van deze missie.
Deelprogramma 5: Duurzame, high performance materialen
MMIP 5.5.1 Duurzame, high performance materialen: Nieuwe (kritische) materialen maken het mogelijk om de bescherming van de militairen, voertuigen en constructies te verbeteren. Defensie wil investeren in lichtere en herbruikbare (beschermings)materialen met zowel militair-operationele als duurzaamheidsvoordelen. De initiële doelstelling is het leveren van voldoende bescherming. Maar het levert ook voordelen op voor de belasting van de militair (lichtgewicht helm en scherfvest) en het (pantser)voertuig waardoor o.a. het brandstofverbruik verlaagd wordt. De toepassingsprogramma's bestaan uit duurzaam composiet voor bescherming van militaire voertuigen met een aanzienlijke gewichtsbesparing van ongeveer 30% en gunstigere signatuur-eigenschappen ten opzichte van metaal. Het gaat daarnaast om eisen op het gebied van structurele integriteit, bescherming tegen explosieven en ballistische dreigingen, brandvertragende eigenschappen, druk en thermische weerbaarheid, duurzaamheid en de implementatie van sensoren voor bijvoorbeeld health monitoring. Ook de coating is een belangrijk aspect bij de weerstandsverlaging en deze zal onderdeel vormen van de innovaties waaraan in deze missie aandacht wordt besteed.
MMIP 5.5.2. Nationaal ecosysteem duurzame, high performance materialen: Defensie heeft voor dit initiatief in 2021 een groeifondsvoorstel ingediend binnen MaterialenNL, waar destijds helaas geen financiering voor verkregen is. In Q2 van 2023 voert Defensie een haalbaarheidsstudie uit naar dit plan, waarbij bezien wordt wat de commitment is van de partijen die dat destijds hebben uitgesproken en hoe financiering gevonden kan worden om een nationaal ecosysteem op het gebied van nieuwe, duurzame, high performance materialen voor defensie-toepassingen te realiseren. Hiermee wordt Nederland beoogd koploper op het gebied van de ontwikkeling, innovatie en productie van deze materialen voor defensietoepassingen, met spin-off naar andere sectoren van de Nederlandse en/of internationale economie. In de Raad voor Defensieonderzoek is deze intentie in 2020 al uitgesproken en deze intentie wordt hiermee gestalte gegeven.
MMIP 5.5.3 Security of supply van critical raw materials voor Defensie
De ambitie van Defensie in relatie tot de energietransitie en de ontwikkeling van nieuwe materialen hangt samen met de voor defensie belangrijke “security of supply” of critial raw materials en het creëren van meer strategische autonomie binnen Europa. Voor Defensie wordt op dit moment in kaart gebracht om welke grond-stoffen het precies gaat waarvoor security of supply geborgd moet worden. De energietransitie biedt Nederland bovendien de kans en de verantwoordelijkheid om kwetsbaarheden in grondstoffenketens aan te pakken en de negatieve impact van winning en verwerking van kritieke grondstoffen op mens en milieu te verkleinen. Bij voorkeur op Europees niveau, zoals is beschreven in de Critical Raw Materials Act, via de Nationale Grondstoffenstrategie en het Nationaal Programma Circulaire Economie, waarbij sterk wordt ingezet op innovatie om afhankelijkheden te verkleinen binnen Europa. Met deze missie dragen we daar noodzakelijkerwijs ook aan bij.
Innovatieprogramma’s Landmacht en instrumentarium voor PPS
Op al deze onderwerpen heeft de Koninklijke Landmacht innovatieprogramma’s waarbij samenwerking plaatsvindt en intensivering gezocht wordt met kennisinstellingen en het (Nederlandse) bedrijfsleven. Er vindt kennisopbouw plaats, waarmee de kennisbasis wordt aangelegd die gebruikt wordt in technologieontwikkelingsprojecten en waarbij experimenten worden uitgevoerd met het Nederlandse bedrijfsleven bij de kort-cyclische innovatiehubs. Dit wordt veelal gedaan met technologie die bijna is uitontwikkeld, maar waarvan deze toepassingsgeschikt gemaakt moet worden voor de specifieke Defensiecontext. De landmacht faciliteert hier in het bijzonder de innovatie hub in Ede Driesprong, waarbij Fieldlab Smartbase o.a. gestalte geeft aan innovaties op het gebied van water- en energie-voorziening voor militaire kampementen, militaire voertuigen en de met systemen uitgeruste individuele militair. De landmacht stelt deze innovatiehub ook breder ter beschikking binnen het missie gedreven topsectoren en innovatiebeleid aan de andere ministeries.
Binnen de KIA Veiligheid is inmiddels een NWO call uitgewerkt voor Autonome Systemen. Naast de directe operationele meerwaarde draagt deze missie in het algemeen bij aan het versterken van een strategische, hoogwaardige kennispositie waardoor Nederland enerzijds minder afhankelijk kan worden van het buitenland en anderzijds haar handelspositie verder kan verbeteren.
De norm bij deze ontwikkelingen is een vergaande, duurzame samenwerking met kennisinstituten, onderwijs-instellingen en het bedrijfsleven. Er is de landmacht, Defensie, Justitie & Veiligheid, maar zeker ook de Nederlandse samenleving veel aan gelegen om beter te worden in het oprichten en in stand houden van innovatie ecosystemen, waarbij onderzoek en ontwikkeling, valorisatie en marktcreatie, implementatie en adoptie in de veiligheids-organisaties parallel kunnen plaatsvinden.
Internationale samenwerking: Binationaal en Europees
De Koninklijke Landmacht werkt nauw samen met buitenlandse partners zoals bijvoorbeeld met Duitsland. Bovenstaande technologiegebieden zijn typisch gebieden waar Nederland goed in is en waar deze partners ook de samenwerking met Nederland willen versterken. Met Duitsland is de samenwerking bijzonder, omdat de brigades van de Nederlandse Landmacht volledig geïntegreerd worden in Duitse divisies. Gebruikmaking van dezelfde technologie, die voortkomt uit de innovatiegebieden van deze missie, is uiteindelijk ook randvoorwaardelijk voor goede interoperabiliteit en samenwerking in missies. Samen met Duitsland worden er daarom strategische afspraken gemaakt over specialisatie op de Research & Technology-onderwerpen op gebied van landsystemen. Bovenstaande onderwerpen en technologiegebieden zijn onderwerpen waar Nederland zich op gaat richten. Duitsland zal zich in dat geval op andere gebieden gaan inzetten, zodat optimaal gebruik wordt gemaakt van de industriebasis in beide landen, deze verder wordt versterkt en bewuste keuzes worden gemaakt voor de inzet van onderzoek-, ontwikkel- en innovatiecapaciteit.
Op al deze onderwerpen zetten we als landmacht ook in op de calls van de Europese Commissie, waarbij gebruik gemaakt wordt van gelden uit het Europese Defensie Fonds (EDF). De Nederlandse gouden driehoeken uit de KIA Veiligheid kunnen ook op Europees niveau beter gepositioneerd worden vanuit hun kennispositie. Zo gaan er in 2023 op Energiegebied een tweetal EDF projecten starten. Op het gebied van onbemande systemen en counter drones wordt er ook aan de ontwikkeling van Europese projecten (PESCO en EDF) gewerkt. In het bijzonder wordt hier plaats geboden aan het mkb, waarbij multipliers behaald kunnen worden die start-ups in staat stellen om makkelijker op te schalen en hun netwerk uit te breiden.